dinsdag 20 januari 2015

Ik rijd sinds begin december alleen rond met de auto. Met een mooi omkaderde L op de achterruit. De L van leerling, maar meestal toch ook van lompe loser. Het voelt veilig aan om met die L te rijden. Mensen weten dat je wat trager vertrekt wanneer het verkeerslicht op groen springt en dergelijke. Uw achterliggers zijn geduldig en gebruiken amper nog hun claxon wanneer er iets fout gaat. Stilvallen aan een licht bijvoorbeeld (enkel aan dat ene kruispunt); iedereen steekt schoon voorbij zonder getoeter enal. Handig alé, die L.

Ik geef het toe dat ik een crappy chauffeur ben. Of eerder, een slechte parkeerder. Ik beken: ik parkeerde mijn auto gisteren zo slecht voor de voordeur dat ik mijn lief in zeven haasten moest verzoeken om hem deftig te parkeren zodat hij niet meer halfweg op de baan stond. "Wie zijt gij dan om anderen te beoordelen?", hoor ik u denken. En u heeft echt gelijk. Maar soms moet het me van het hart. Soms zie ik dingen waarvan ik net op het randje van exploderen sta. Uit mijn mond vloeien dan woorden waar zeker 20 zweepslagen en wat waterboarding op zou staan in een andere wereld.

In die twee maand heb ik mijn medebestuurders, waarvan ik dacht dat ze allen een hoog niveau van rijvaardigheid bezaten, handelingen zien doen waarvan mijn hart soms sneller sloeg. Ik heb met bibberende benen gezeten, of met mijn hand op de claxon. Of gewoon met een wijde glimlach op het gezicht, de tranen in mijn ooghoeken. Positief of negatief.

Zo had ik enkele dagen geleden een Toyota voor mij met iemand die op een voorrangsbaan van 70km/u stopte aan iedere zijstraat om de wagen langs onze rechterzijde over te laten. De eigenaar van de kwestieuze Toyota kon het ook niet laten om op die baan 40km/u te rijden en om uit het niets zijn rempedaal volledig in te duwen omdat er een fietser wilde oversteken. Of er was ook iemand met een Fiat Punto die dacht dat zijn wagen dubbel zo groot was en niet door een opening van een geparkeerde en stilstaande wagen kon passeren omdat hij geen ruimte had. Ik kan u verzekeren dat de bestuurder van een lijnbus er zich zonder verpinken een toegang door kon banen. Er zijn ook de eeuwige zoekers. Zij rijden overal 30 km/u en pinken bij elke zijstraat die ze tegenkomen, stoppen dan aan de straat en besluiten toch maar ze niet in te rijden. Of de "gatboorders". Die rijden de hele tijd vlak tegen je achterbumper, wijken steeds wat uit naar links in de hoop je voorbij te steken maar beslissen dit niet te doen. Verschrikkelijk irritant om enkel die voorlichten de hele tijd door je achterspiegel te zien. En u heeft ook de BMW-, Mercedes- en Audi-bestuurders. Die auto's zijn zo ongelofelijk duur dat de optie 'knipperlichten' vaak net boven het te besteden budget uitvalt en ze het moeten stellen zonder.  (Maar dat wist u wellicht al).

Ik kwam tot de conclusie dat we allemaal een L op onze achterruit moeten kleven. Omdat we allemaal constant onze rijvaardigheid proberen te verbeteren. Al dien ik op te merken dat bij sommige anciens nog steeds niet lijkt te vlotten. De mensen die hun rijbewijs schijnbaar bij een gesneden galetten brood hebben gekregen, mogen dan een silhouette van een brood in de rechterbovenhoek van hun achterruit hangen.

1 opmerking:

  1. O zo juist beschreven!
    Manman, ik ben een lieve, maar in de auto zit ik toch ook vaak binnensmonds te vloeken op andere bestuurders. Stoten dat je soms ziet ...

    Een leuke van dat brood op de achterruit :-))

    BeantwoordenVerwijderen